Oplossing: sprinklerinstallatie, alleen onbetaalbaar voor een veehouder.
Zijn trouwens al kamervragen over gesteld.
2429
Vragen van het lid Thieme (PvdD)
aan de ministers van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer en van
Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit over dode dieren
door brand in stallen. (Ingezonden
6 maart 2008)
1 Kent u de berichten «driehonderd
schapen en koeien vinden dood bij
brand in Woude»1, «duizenden
kippen dood door brand»2, «160
biggen dood bij brand Deurne»3 en
«Koeien gedood door brand»?4
2 Kunt u aangeven of deze branden
veroorzaakt zijn door het niet naleven
van de brandveiligheidsvoorschriften,
zoals vastgelegd in het Besluit
landbouw Milieubeheer, de IPPC
richtlijn, het Bouwbesluit 2003 of de
Gemeentelijke Bouwverordeningen?
3 Bent u bereid aanvullende eisen te
stellen gericht op de bescherming en
de veiligheid van de aanwezige
dieren in geval een brand, aangezien
u in uw antwoord op schriftelijke
vragen van het lid Thieme5 stelt dat
de brandveiligheidsvoorschriften
primair tot doel hebben personen te
beschermen in geval van brand? Zo
ja, op welke wijze en binnen welke
termijn? Zo neen, waarom niet en
hoe verhoudt zich dit tot uw uitspraak
dat «dieren niet hetzelfde zijn als
mensen»?
4 Kunt u aangeven of er wettelijke
bepalingen zijn ten aanzien van
brandpreventie in het Besluit
landbouw Milieubeheer, de IPPC
richtlijn, het Bouwbesluit 2003,de
Gemeentelijke Bouwverordeningen of
anderszins die specifiek gericht zijn
op brandpreventie in stallen en
onderkomens waar zich dieren
bevinden?
5 Kunt u aangeven of voor een schuur
waarin machines of oogstproducten
worden opgeslagen dezelfde
brandvoorschriften gelden als voor
stallen en onderkomens waarin
landbouwhuisdieren zijn gevestigd?
Zo ja, waarom gelden voor machines,
oogstproducten en dieren dezelfde
brandveiligheidsvoorschriften en
vindt u dat terecht? Zo neen, welke
verschillen in
brandveiligheidsvoorschriften zijn er
en welke uitgangspunten liggen
daaraan ten grondslag?
1 De Telegraaf, 3 maart 2008.
2 Leeuwarder Courant, 3 maart 2008.
3 Eindhovens Dagblad, 1 maart 2008.
4 De Telegraaf, 17 februari 2008.
5 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2006–2007, nr. 1832.
Antwoord
Antwoord van minister Cramer
(Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer), mede
namens de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit.
(Ontvangen 20 mei 2008), zie ook
Aanhangsel Handelingen nr. 1767,
vergaderjaar 2007–2008
1 Ja.
2 In enkele gevallen is het onderzoek
naar de oorzaak van de branden nog
gaande. Uit informatie van de
plaatselijke brandweer is evenwel
duidelijk geworden dat de oorzaak
van de betreffende branden naar
alle waarschijnlijkheid niet is
gelegen in het niet naleven van
brandveiligheidsvoorschriften. Bij de
brand in De Woude was er sprake van
een blikseminslag. De brand in
Deurne is waarschijnlijk veroorzaakt
door een defecte gasbrander en in
Scheemda is de brand ontstaan in het
woongedeelte van de boerderij.
3 In het antwoord op eerdere vragen
van het lid Thieme wordt
inderdaad gesteld dat de
brandveiligheidsvoorschriften in het
Bouwbesluit 2003 en in de
gemeentelijke bouwverordeningen
primair tot doel hebben personen te
beschermen, maar daarbij wordt
tevens gewezen op het feit dat deze
voorschriften ook positieve effecten
hebben ten aanzien van de veiligheid
van dieren. Daarmee valt echter niet
altijd te voorkomen dat bij brand in
stallen dieren omkomen, zoals helaas
ook het geval was bij de in vraag 1
genoemde branden. Deze branden
vormen voor mij dan ook geen
aanleiding om terug te komen op het
standpunt dat de ministers van
Landbouw, Natuur en
Voedselveiligheid en voor Wonen,
Wijken en Integratie eerder hebben
ingenomen, namelijk dat de
brandveiligheid in stallen voldoende
is gewaarborgd en er daarom geen
noodzaak is tot aanscherping of
aanvulling van de bestaande
voorschriften (zie Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar
2007–2008, nr. 514, en Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar
2006–2007, nr. 1832).
4 Voornoemde regelingen bevatten
geen bepalingen die specifiek gericht
zijn op brandpreventie in stallen of
andere onderkomens waarin zich
dieren bevinden. Zoals reeds op een
eerdere vraag van het lid Thieme is
geantwoord (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar
2007–2008, nr. 514), hebben de
(brand)veiligheidsvoorschriften in het
Besluit landbouw milieubeheer in
eerste instantie tot doel de negatieve
gevolgen van brand voor het milieu
en voor de omgeving van de
inrichting te voorkomen en dienen de
brandveiligheidsvoorschriften in de
gemeentelijke bouwverordeningen en
het Bouwbesluit 2003 op de eerste
plaats ter bescherming van personen
tegen de gevolgen van brand. De
IPPC-richtlijn, die is geïmplementeerd
in de Wet milieubeheer, heeft tot doel
een geïntegreerde bestrijding en
preventie van verontreiniging te
bewerkstelligen en bevat daartoe
algemene bepalingen waaraan
vergunningen voor installaties die
onder de reikwijdte van de richtlijn
vallen, moeten voldoen.
5 Voor het antwoord op deze vraag
volsta ik met verwijzing naar de
eerdere antwoorden op de vragen
van het lid Thieme over brandgevaar
in stallen en schuren (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar
2006–2007, nr. 1832) respectievelijk
over veiligheidsvoorschriften voor
dierenverblijven (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar
2007–2008, nr. 514). Daarin is reeds
uitgebreid beschreven dat bij de
brandveiligheidsvoorschriften geen
onderscheid wordt gemaakt tussen
bouwwerken zoals schuren voor
machines of oogstproducten en
stallen voor landbouwhuisdieren.
Bezien vanuit het uitgangspunt dat de
brandveiligheidsvoorschriften primair
bedoeld zijn voor de bescherming
van personen, is dat ook logisch. Dat
laat onverlet dat ik, zoals hiervoor
reeds aangegeven in mijn antwoord
op vraag 3, van mening ben dat met
die voorschriften ook de
brandveiligheid ten aanzien van
stallen waar landbouwhuisdieren
worden gehouden, voldoende
gewaarborgd is.